Onderuit tegen de kampioen
Op 9 oktober speelden we de eerste thuiswedstrijd van dit seizoen, en wel tegen de kampioen van vorig jaar: Woerden. Zware dobber dus. Dat bleek ook gedurende de avond, al was de uitslag wat geflatteerd. Henk was nog op vakantie, Christof en Pieter konden niet, maar zie: door de aanwas van nieuwe leden kon Thomas invullen en hadden we een prima team. Maar iets minder prima avond dus.
Halverwege de avond leverde een rondje langs de borden het volgende beeld op. Peter stond gedrongen, moeilijk dus. Johan had iets ruimte voordeel. Freek leek onder de voet te worden gelopen op de achterste 3 rijen. Luuk kwam passief uit de opening en zijn tegenstandsters had het initiatief. Richard kwam lastig uit de opening maar kreeg kansen. Vincent kwam gelijkwaardig uit de opening; loperpaar versus loper en paard. Jan stond wel lekker. En Thomas had een symmetrische manoeuvreer stelling. Maar daarna begon de ervaring te tellen. Bij Luuk, Vincent en Jan zo erg dat ze afzagen van een bijdrage aan dit verslag…..
Bij Luuk konden de stukken als eerste in het doosje. Hij dacht uit zijn passieve stelling te kunnen door een kwaliteit te geven en er een pion en spel bij te krijgen. Dat viel toch tegen, en al snel kwam er een counter en was het gebeurd. Freek speelde met zwart een pirc tegen de sterke Sten Goes. Hij kreeg een koningsaanval tegen, nadat hij lang wist te rokeren was het ongeveer gelijk (aldus de engine, de toeschouwers dachten daar anders over). Toen Freek uiteindelijk het centrum wist te openen bleken zijn stukken toch wat ongelukkig te staan en moest hij, met beide weinig tijd op de klok, opgeven.
Richard vertelt als volgt over zijn partij. Na wat getob in een Catalaanse opening (3. g3) als zwart zijnde geeft mijn tegenstander een pion zonder compensatie weg en kom ik in de volgende positie:

Ik speelde Re5?? En na Dc2 speelde ik Qc7?! Om mijn dame van de donkere loper diagonaal af te halen. Ik had Tae8 Pf3? Txe3! Moeten zien. Beide keren waren er winnende ideeën om een kwaliteit te offeren op e3. Dus ook in bovenstaande positie direct. Nog preciezer zou c5 zijn geweest.

De zet waarna alles fout ging; ik miste dat de dame van wit niet direct hoeft terug te slaan op c4. Pxc4 dxc4 Lc5 en ik zat in een eindspel tegen twee lopers, matige paarden en een zwakke back rank wat mij de kop kostte.
Ook bij Jan ging het mis. Hij leek de soort fianchetto variant van het Konings-Indisch beter te begrijpen dan zijn tegenstander, maar verloor toch.
Voor Thomas was het een leerzame ervaring om op dit niveau extern mee te spelen. Hier is zijn relaas. Ik speelde met de witte stukken en begon de partij met 1. Pf3, de opening waar ik het meest constant succes mee heb behaald in het verleden. Mijn tegenstander reageerde met 1. … c5 wat niet vaak tegen mij gespeeld wordt. Wat vooral opviel was dat na 10 zetten de stelling volledig symmetrisch was. Ik kwam met het plan om zijn gefianchetteerde loper af te ruilen bij zijn koningskant om hier later een aanval op te beginnen. Mijn tegenstander probeerde daarentegen om mij omver te lopen op de dame-vleugel wat hem uiteindelijk ook lukte. Op zet 12 liet ik b4 toe en op zet 14 speelde ik Pa2, waarmee ik mijn paard begraven had in mijn eigen stelling. Mijn tegenstander maakte geen fouten meer, opende de F-lijn en ruilde alle zware stukken af. Hierdoor was de b-pion niet meer te stoppen en moest ik mijn paard hiervoor opofferen. Mijn tegenstander had hierdoor een loper en pion extra en ik had hier geen compensatie voor, en gaf dus de partij op.
Vincent speelde een partij met een open centrum, het loperpaar en een dubbelpion. Hij zette langzaam een koningsaanval op. Die had door kunnen slaan als hij de juiste voortzetting had gevonden, maar schaken blijft een moeilijk spelletje, en dus een verlies.
Het verloop bij Johan: Na wat stukkenruil in de opening kon ik met mijn paard de geïsoleerde pion van mijn tegenstander blokkeren en zijn loper passief houden. Wel kreeg mijn tegenstander de open lijn in handen, maar kon daar niet over binnenkomen. Achteraf leek een pionoffer heel kansrijk, maar dat vertrouwde ik achter het bord niet. Na zetherhaling eindigde de partij in remise.
Tenslotte mijn eigen partij. Zoals gezegd een gedrongen stelling; ingewikkeld en dus gebruikten we allebei veel tijd. Juist toen mijn tegenstander mij verder klem wilde zetten, kon ik een …b5 doorbraak doen. Hij dacht dat het nog steeds beter voor hem was, maar ik was blij weer wat tot leven te zijn gekomen. Er brak een tactische fase aan met tijdnood.

In deze stelling heeft zwart zojuist 32…cxd3 gespeeld. Wit had nu met 33.g3! groot voordeel behouden. Maar hij was hebberig met 33.Dxd3, en toen kwam 33…Pf4! En het is uit. Na lang denken probeerde hij 34.Txb5 Lxb5 35.Dxb5 en toen speelde ik in tijdnoodpaniek 35…Tb8. Na dameruil had ik wel een kwaliteit meer, maar een kreupel paard op f4 en een winnende witte b-pion. Juist was natuurlijk 35…Dxd4! En wit kan niet op e8 slaan omdat …Dxe3 mat gaat.
Al met al een forse 0,5 – 7,5 nederlaag. Om het positief te bekijken: vanaf hier kan het alleen maar beter gaan!
Peter